25 november 2006

Betekenissen van kleuren

Kleuren hebben verschillende betekenissen. Ze dragen allemaal iets anders uit.

- Rood. Rood is de kleur van het vuur, het leven en de liefde. Het hart is is bijvoorbeeld rood en heeft met de liefde te maken. Ook is rood erg opvallend. Daarom wordt de kleur gebruikt in brandblussers, stoplichten en alarmknoppen in gebouwen. In de middeleeuwen was rood de kleur van de zonde. Vrouwen met rood haar belandden daarom op de brandstapel.
- Geel. Geel staat voor zonnig en licht. Voorbeelden zijn Pasen waarbij deze kleur centraal staat, zonnebloemen en blonde haren. In Aziƫ ziet men geel als een heilige kleur.
- Blauw. Dit is een rustige, koele kleur. Donkerblauw daarentegen komt nogal afstandelijk over. Agenten of zakenmannen dragen bijvoorbeeld donkerblauwe pakken. Gelovige mensen schilderden vroeger hun huizen blauw om boze geesten te verdrijven.
- Oranje. Deze kleur komt vriendelijk, gezellig en feestelijk over. Koniginnedag is een bekend feest waarbij deze kleur centraal staat. Maar ook gekleurde oranje bladeren in de herfst zorgen ervoor dat dit een leuk seizoen is.
- Groen. Groen is een rustgevende en vertrouwde kleur. Het is de kleur van de vrede en staat voor veiligheid. Nooduitgangen en stoplichten hebben bijvoorbeeld een groene kleur. Toch zien giftige, enge monsters er vaak groenig uit, dus die laatste regel gaat niet altijd op.
- Violet. Violet (of paars) is de kleur van helderziendheid, wijsheid en succes. Het is samen met zwart de kleur van de rouw. In de kerk is violet de kleur van de boete.

Geen opmerkingen: